ALMERE- Stadsgids en kunst- en architectuurkenner Marie-Röselaers gaat met pensioen. Ze gaf talloze rondleidingen door de stad en zette zich jarenlang in voor kunst in de openbare ruimte. “Almere is echt een openluchtmuseum, met bijzondere architectuur en vele kunstwerken”, stelt zij.
De van oorsprong Limburgse woont sinds 1983 in Almere. Vanuit haar appartement in de Boulevardflats kijkt ze uit over het Weerwater en het voormalige Floriadeterrein. “Mensen kunnen zeggen wat ze willen, maar ik heb genoten van de wereldtentoonstelling. Het evenement trok vele internationale bezoekers. Zo heb ik Duitsers en Fransen mogen rondleiden door Almere. Een stad onder de zeespiegel, op de bodem van de voormalige Zuiderzee, dat vonden ze fascinerend.”
Rondleidingen
De ontwikkeling van deze stad in de polder vindt ze zelf ook nog altijd fascinerend. “Ik heb historische rondleidingen gegeven door ons oudste stadsdeel Almere Haven”, vertelt zij.
“En vele architectuurwandelingen georganiseerd in het stadshart van Rem Koolhaas.”
Ook organiseerde ze bus- en fietsexcursies langs andere bijzondere plekken in Almere, zoals Oosterwold, Duin, de Regenboogbuurt, de Tiny Houses en de experimentele woningen van De Fantasie, De Realiteit en De Eenvoud. “In opdracht van een woningcorporatie leidde ik ook bewoners rond in hun eigen buurt,
om daar van alles over te vertellen. Enorm effectief als je de saamhorigheid en betrokkenheid onder buurtbewoners wilt vergroten.”
‘Iets om trots op te zijn’
Ze heeft zelf veel interesse in architectuur, kunst en erfgoed. Als publieksmedewerker bij toenmalig museum De Paviljoens en later Land Art Flevoland, organiseerde ze bustours langs de Flevolandse landschapskunstwerken. “Een unieke collectie. In Almere hebben wij bijvoorbeeld een kunstwerk van de beroemde Daniel Libeskind: Polderland, Garden of Love and Fire. Dat is echt iets om trots op te zijn.”
Kunst in openbare ruimte
Ook bijzonder vindt Röselaers de vele kunstwerken in de openbare ruimte, waar Almeerders in het dagelijks leven vaak gedachteloos aan voorbijlopen. Zij bundelde deze in de boekjes Beelden in Almere 1 en 2. “Veel van deze kunstwerken zijn nog gerealiseerd vanuit de toenmalige percentageregeling, Die hield in dat bij nieuwbouwprojecten 1 procent van de bouwsom moest worden besteed aan kunst om de buurt mee te verrijken”, vertelt zij. Deze regeling mag wat haar betreft weer worden ingevoerd. “De nieuwe stadsdelen hebben aantoonbaar minder kunstwerken.”
Kunstambassadeur
Vijf jaar geleden heeft Röselaers samen met Mark Wiechmann de stichting DKOR (Design en Kunst in de Openbare Ruimte) opgericht, die zich inzet voor het behoud van de kunstwerken in de openbare ruimte. “Tijdens mijn rondleidingen gebeurde het nog wel eens dat een kunstwerk ineens verdwenen bleek te zijn. Of beschadigd”, vertelt Röselaers. Zij heeft zich jarenlang beziggehouden met het project Kunstambassadeurs. “Dit zijn inwoners die een kunstwerk adopteren, in de gaten houden en melding doen van eventuele beschadiging. Dat blijkt te werken.” Zelf is ze ambassadeur van de kunstwerken Constructie I en II van Cyril Lyxenberg. “Deze twee werken van cortenstaal staan aan weerszijden van de Noorderdreef in Haven. Ze bestaan uit geometrische vormen die zijn open- en omgeklapt. Ik heb daar gewoon iets mee.”
Collectie Almere digitaliseren
Stichting DKOR is ook bezig om de hele Collectie Almere te digitaliseren. “Almere heeft in al die jaren een grote collectie kunstwerken aangekocht. Ook kunst voor aan de muur. Een online overzicht maakt de collectie inzichtelijk én zichtbaar voor iedereen. Dan kunnen anderen bijvoorbeeld ook kunstwerken lenen uit de Collectie Almere, voor een expositie bijvoorbeeld. Zo blijkt Almere De Vaandeldrager van Armando in bezit te hebben. Die had er gewoon bij moeten hangen toen in de Kunstlinie Rembrandts Vaandeldrager werd geëxposeerd.”
‘Zuinig op zijn’
Voor het eerst in vijf jaar viel stichting DKOR buiten de boot bij de gemeentelijke cultuursubsidie 2025. Een enorme tegenvaller. Röselaers hoopt dat stichting toch financiële steun blijft krijgen om door te kunnen gaan, ook met de Kunstambassadeurs. “De kunstwerken in de openbare ruimte mogen tot ons jonge erfgoed gerekend worden. Daar moeten we zuinig op zijn.”